Beweegspel Levende taalmachine: woordsoorten is er in twee versies.
Één spel voor de middenbouw, waarbij leerlingen oefenen met woordsoorten lidwoord, zelfstandig naamwoord en werkwoord. Bij de versie voor de bovenbouw komen de volgende woordsoorten aan bod: zelfstandig naamwoord, werkwoord, lidwoord, voorzetsel en bijvoeglijk naamwoord.
Bij dit spel werken leerlingen in tweetallen en worden voorafgaand de afkortingen ZNW, WW, LW, (VZ, BNW) op het plein geschreven. Ieder tweetal pakt een stapel kaartjes en een van de spelers leest de zin. In de zin is één woord oranje gekleurd. De ene speler noemt welke woordsoort dit is. Het tweetal rent naar de bijpassende afkorting op het plein. De andere speler controleert het antwoord (staat in het klein achterop het kaartje). Als het goed is, schrijft de speler het oranje gekleurde woord op. Dit spel bestaat uit 51 kaartjes, waarvan ook de achterkant bedrukt is, dus 102 (!) zinnen in dit spel. 

Wil je met andere taalspelletjes aan de slag, dan zijn de volgende Beweegspellen wellicht ook een optie:
– Spring het woord: oefenen met het spellen/lezen van MKM / MKMM / MMKM woorden.
– Beweegspel ‘Lettertikkertje’ : oefenen met alle letters van het alfabet.
– Woordmaatjes: samenstelling: oefenen met het lezen en vormen van samengestelde woorden.
– Levende taalmachine: zinsontleding: oefenen met het benoemen van zinsdelen in een zin (persoonsvorm, onderwerp en lijdend voorwerp).